Eczeem is een veelvoorkomende chronische huidaandoening die zich uit in jeuk, roodheid, droogheid en ontsteking van de huid. In de reguliere geneeskunde wordt eczeem vaak behandeld met symptomatische middelen zoals corticosteroïden of antihistaminica. Maar waarom ontstaat eczeem eigenlijk? En waarom keert het vaak terug zodra de medicatie wordt gestopt?
Binnen de functionele geneeskunde kijken we verder dan de huid. Eczeem is namelijk niet alleen een huidprobleem, maar een signaal van verstoringen in het lichaam. In dit blog nemen we je mee in de mogelijke oorzaken van eczeem, zoals verstoringen in de spijsvertering, het microbioom, het immuunsysteem, vetzuurbalans, tekorten aan voedingsstoffen en stress.
1. De rol van de spijsvertering en maagzuur
Een goed functionerende spijsvertering is essentieel voor het opnemen van voedingsstoffen en het uitschakelen van potentieel allergene eiwitten. Bij een tekort aan maagzuur (hypochlorhydrie) kunnen eiwitten onvoldoende worden afgebroken, wat de kans vergroot dat ze het immuunsysteem activeren en allergische reacties veroorzaken. Onderzoek toont aan dat onvoldoende maagzuurproductie het risico op voedselallergieën verhoogt, omdat eiwitten niet goed worden verteerd en als immuunprikkelend kunnen worden herkend[1].
2. Het microbioom, leaky gut en korteketenvetzuren
De darmflora – het microbioom – speelt een sleutelrol in onze gezondheid. Een verstoorde balans (dysbiose) in de darmbacteriën wordt steeds vaker in verband gebracht met huidaandoeningen zoals eczeem. Er bestaat een duidelijke relatie tussen darmgezondheid en huidgezondheid, de zogenoemde “gut-skin axis”[2].
Een gezonde darmwand is semi-permeabel en laat alleen nuttige stoffen door. Bij een verhoogde doorlaatbaarheid van de darmwand (“leaky gut”) kunnen onverteerde voedseldeeltjes, bacteriën en toxines in de bloedbaan terechtkomen. Dit triggert het immuunsysteem en kan allergieën en eczeem in de hand werken[2].
Een cruciale speler in dit proces is de productie van korteketenvetzuren (SCFA’s) zoals butyraat, propionaat en acetaat. Deze vetzuren worden geproduceerd door gunstige darmbacteriën tijdens de fermentatie van vezels. Ze voeden de darmwand, hebben ontstekingsremmende effecten en ondersteunen de regulatie van het immuunsysteem. Een tekort aan SCFA’s – bijvoorbeeld door een vezelarm dieet – kan bijdragen aan een verhoogde doorlaatbaarheid en ontstekingen[2].
3. Voedselovergevoeligheden en IgG-reacties
Voedselovergevoeligheden zijn bekende triggers van eczeem. Naast klassieke allergieën (IgE), blijken ook vertraagde reacties (IgG-gemedieerd) betrokken te zijn bij eczeemklachten. Een studie laat zien dat bij mensen met eczeem vaker verhoogde IgG-antistoffen tegen voedingsmiddelen voorkomen, wat wijst op chronische voedselovergevoeligheden die bijdragen aan laaggradige ontsteking[3].
4. Immuunbalans: TH1, TH2 en Treg
Bij eczeem is vaak sprake van een overmatige TH2-respons in het immuunsysteem. TH2-cellen stimuleren allergische ontstekingsreacties, histamineafgifte en verhoogde IgE-productie. Tegelijk is er vaak een verminderde activiteit van regulerende T-cellen (Treg), die juist ontstekingen afremmen. Herstel van deze balans is essentieel voor het verminderen van eczeem. Onderzoek toont aan dat Treg-cellen een sleutelrol spelen in het temperen van TH2-gedomineerde ontstekingsreacties bij eczeem[4].
5. Vetzurenbalans: omega-6, omega-3 en het belang van GLA
De balans tussen omega-6 en omega-3 vetzuren heeft grote invloed op ontstekingen in het lichaam. Een overmaat aan omega-6 uit bewerkte zaadoliën zoals zonnebloem- en sojaolie kan via arachidonzuur leiden tot ontstekingsbevorderende stoffen¹. Tegelijk krijgen we vaak te weinig omega-3 (uit bijvoorbeeld visolie of algen) binnen, wat ontstekingen zou kunnen afremmen.
De ideale verhouding ligt rond 4:1, maar in het Westerse dieet is dit vaak 15:1 of hoger. Deze disbalans kan eczeem verergeren. Herstel van deze balans via voeding of suppletie met omega-3 kan daarom effectief zijn bij eczeem[5].
Belangrijk om te weten: niet alle omega-6 vetzuren zijn schadelijk. Gamma-linoleenzuur (GLA), een specifieke vorm van omega-6, heeft juist ontstekingsremmende eigenschappen. GLA zit onder andere in teunisbloemolie, borageolie en zwarte bes-olie, en kan bijdragen aan een sterkere huidbarrière en minder eczeemklachten. Binnen de functionele geneeskunde krijgen natuurlijke vetzuurbronnen de voorkeur boven industrieel bewerkte zaadoliën.
6. Tekorten aan micronutriënten
Eczeem gaat vaak gepaard met tekorten aan essentiële voedingsstoffen die een rol spelen in huidherstel en immuunregulatie:
- Vitamine D: speelt een sleutelrol in het onderdrukken van ontsteking en overreactie van het immuunsysteem. Een meta-analyse laat zien dat vitamine D-suppletie eczeemklachten significant kan verminderen[6].
- Zink: essentieel voor huidgenezing, ontstekingsremming en het goed functioneren van het immuunsysteem[5].
- Vitamine A: ondersteunt de opbouw van de huidbarrière en reguleert immuunreacties.
- B-vitamines en magnesium: ondersteunen stressregulatie en barrièrefuncties.
7. Stress als versterkende factor
Chronische stress beïnvloedt het immuunsysteem, verhoogt cortisolspiegels en verstoort de barrièrefunctie van huid en darm. Dit maakt het lichaam gevoeliger voor ontstekingsreacties en eczeemuitbraken. Stress leidt bovendien tot een verschuiving in de immuunbalans: het onderdrukt de TH1-respons en versterkt de TH2-dominantie, die juist een rol speelt bij allergische en ontstekingsreacties zoals eczeem. Een recente studie bevestigt dat eczeempatiënten stress ervaren als een duidelijke trigger voor verergering van klachten[7].
8. Toxische belasting en eczeem
Eczeem wordt ook geassocieerd met blootstelling aan omgevingsvervuiling zoals zware metalen, pesticiden en chemische stoffen in cosmetica. Deze stoffen kunnen het immuunsysteem activeren, ontstekingsroutes aanzetten en de barrièrefunctie van de huid aantasten. Recent onderzoek toont aan dat mensen die in vervuilde omgevingen leven, vaker eczeemklachten ontwikkelen[8].
9. Genetische en epigenetische factoren
Hoewel leefstijl en omgeving een grote rol spelen, zijn er ook genetische factoren die de aanleg voor eczeem beïnvloeden. Mutaties in het filaggrine-gen bijvoorbeeld, worden sterk geassocieerd met atopisch eczeem en zorgen voor een zwakkere huidbarrière [9]. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat epigenetische factoren, zoals de voeding van de moeder tijdens de zwangerschap en blootstelling aan omgevingsfactoren in de vroege kindertijd, mogelijk bijdragen aan het ontstaan van eczeem[10].
Binnen de functionele geneeskunde kijken we ook naar manieren om genexpressie positief te beïnvloeden – bijvoorbeeld via voeding, suppletie en leefstijlinterventies – om zo de barrièrefunctie van huid en darm te versterken.
10. Rol van infecties en biofilm
Chronische infecties, zoals die met Staphylococcus aureus, worden vaak aangetroffen op de huid van eczeempatiënten en kunnen ontstekingsreacties versterken [11]. Daarnaast kan biofilmvorming – een beschermlaag die bacteriën gebruiken om te overleven – voorkomen op de huid én in de darmen. Deze biofilms kunnen chronische ontsteking in stand houden en de effectiviteit van behandelingen verlagen. Binnen een integrale benadering wordt daarom soms gekozen voor antimicrobiële kruiden, probiotica of enzymtherapie om biofilms te doorbreken.
11. Herstel van de huidbarrière: een vergeten schakel
Naast de darmbarrière verdient ook de huidbarrière aandacht. Een verstoorde huidbarrière laat gemakkelijker allergenen en irriterende stoffen binnendringen, wat ontstekingsreacties uitlokt. Herstel van deze barrière met oa. GLA of verzachtende crèmes met ceramiden zonder synthetische toevoegingen kan daarom een waardevolle aanvulling zijn op interne interventies [12]. Deze aanpak wordt vaak gecombineerd met voeding die rijk is aan huidondersteunende nutriënten zoals zink, vitamine E, vitamine A en essentiële vetzuren.
Conclusie: eczeem vraagt om een integrale benadering
Eczeem is niet slechts een huidprobleem, maar een uiting van verstoringen in spijsvertering, immuunsysteem, voeding, microbioom, barrièrefunctie, stressregulatie en zelfs genetische aanleg. Bij Newmedix kijken we naar het geheel. Via gericht onderzoek brengen we de oorzaken in kaart, waarna een persoonlijke behandelstrategie volgt die verder gaat dan symptoombestrijding.
Benieuwd wat voor jou mogelijk is? Vraag dan nu een gratis adviesgesprek aan. We helpen je graag verder.
-
Referenties
1.Sillevis Smitt J.H., et al. The effect of gastric digestion on food allergy. Curr Opin Allergy Clin Immunol. 2006. Link
2. Vijay A., Valdes A.M. The gut-skin axis. MedMax. 2022. PDF
3.Fan Y., et al. IgG antibodies and allergic skin diseases. J Clin Res. Link
4.Jin H., et al. Regulatory T cell Itch reins in Th2 inflammation. Cell Mol Immunol. 2013. Link
5.Kim H.H., et al. Omega-3 vs Omega-6 in Inflammatory Skin Diseases. Int J Mol Sci. 2020. Link
6.Peroni D.G., et al. Vitamin D and atopic dermatitis. Nutrients. 2018. PubMed
7.Ludwig A., et al. Psychological stress and atopic dermatitis. Front Psychol. 2023. PubMed
8.Eyerci N., et al. Dermatitis and environmental pollutants. Environ Sci Adv. 2024. ScienceDirect
9. Filaggrin Mutations Associated with Skin and Allergic Diseases.
10.Epigenetic control of inflammation in Atopic Dermatitis
11. Staphylococcal Biofilms in Atopic Dermatitis
12.Therapeutic Implications of a Barrier-Based Pathogenesis of Atopic Dermatitis